Illustraties

In deze rubriek (zullen) verschijnen:

  • alle illustraties uit het boek
  • zwart/wit afbeeldingen uit het boek die ook in kleur beschikbaar zijn
  • extra illustraties, zoals portretten van besproken geleerden en foto’s van vermelde locaties

Profiel van een eeuw

Verantwoording illustraties

3. De verbeelding

Verantwoording illustraties

Drie milieus omstreeks 1400

Verantwoording illustraties

Vermelde locaties

Besproken personen

W(illem) J(oseph) A(ndries) Jonckbloet (1817-1885), letterkundige

Studeerde vanaf 1835 in Leiden; promoveerde daar in 1840 op een Latijns geschrift over Lodewijk van Velthem; was van 1847-1854 hoogleraar aan het Athenaeum te Deventer, van 1854-1864 in Groningen, van 1864-1877 liberaal volksvertegenwoordiger in de Tweede Kamer, in 1877 benoemd op de eerste leerstoel in de Nederlandse taal- en letterkunde in Leiden.

Streefde er voortdurend naar de (medio)neerlandistiek een meer professioneel karakter te geven; beijverde zich voor de uitgave van belangrijke handschriften en oude drukken; editeerde o.a. de Dietsche doctrinael (1842), de Roman van Walewein (1846-8) en de Roman van Lancelot (1846-9). Verzorgde voorts de eerste volledige Geschiedenis der Nederlandsche Letterkunde en daarnaast drie delen Geschiedenis der Middennederlandsche Dichtkunst. Veelal beschouwd als de grondlegger van het vak (zie Wereld in woorden p. 48); meer over Jonckbloets belang voor de literatuurgeschiedschrijving, m.n. voor de Beatrijs in Wereld in woordenp. 317.

J(an) te Winkel (1847-1927), taal- en letterkundige

Studeerde vanaf 1866 kort in Leiden (theologie en letteren) en daarna van 1872-5 in Groningen waar hij in 1877 promoveerde op een vernieuwende studie over Jacob van Maerlant; doceerde daarna Nederlands, Latijn en geschiedenis aan het Groningse gymnasium; van 1892-1919 hoogleraar in Amsterdam, waar hij ook werkte aan de Ontwikkelingsgang der Nederlandse Letterkunde (1e dl. 1908; 2e druk, 7 dln. 1922-7).

Bespreek met zijn publicaties een breed spectrum (o.a. dialectologie), maar was voor alles literatuur-historicus, die literatuur wist te plaatsen in de tijd van ontstaan. Om de grote gedetailleerdheid en volledigheid is zijn Ontwikkelingsgang nog steeds een betrouwbaar naslagwerk.

C(ornelis) G(errit) N(icolaas) de Vooys (1873-1955), taal- en letterkundige

Studeerde in Leiden en promoveerde daar in 1900 op zijn studie Middelnederlandsche legenden en exempelen; werkte daarna als leraar in het middelbaar onderwijs en de opleiding voor onderwijzers; richtte in 1907 het tijdschrift De nieuwe taalgids op; hoogleraar in Utrecht van 1915-1946, als een van de laatsten zowel actief op het terrein van zowel taal- als letterkunde. Hield zich als taalkundige onder meer bezig met hervorming van de spelling; in 1947 verscheen de eerste druk van zijn Nederlandse Spraakkunst; bestudeerde als letterkundige – buiten de Middeleeuwen – o.a. Potgieter, Busken Huet en Multatuli, en verzorgde tekstuitgaven van Vondel en Bredero. Van de Schets van de Nederlandse Letterkunde (1908) die hij samen met G. Stuiveling verzorgde, verscheen in 1980 de 32ste en laatste druk. Zie over De Vooys’ veelzijdigheid Wereld in woorden p. 205 e.v.

C(live) S(taples) Lewis (1898-1963), letterkundige

Studeerde vanaf 1917 tot 1923 in Oxford klassieke talen, Engelse literatuur en filosofie, met een onderbreking vanwege militaire dienst in 1914 aan het front in Frankrijk. Debuteerde als dichter met de bundel Spirits in Bondage (1919), en doceerde literatuurgeschiedenis te Oxford en vanaf 1954 te Cambridge. In de jaren ’30 werd zijn woonhuis nabij Oxford een ontmoetingsplaats van The Inklings, een literair gezelschap waarvan ook J.R.R. Tolkien deel uitmaakte. Lewis publiceerde kinderboeken (de Narnia-reeks) en apologetische geschriften over het christendom. Als literatuurhistoricus is hij bekend door o.a. The discarded image (1964) en zijn meesterlijke literatuurgeschiedenis English literature in the sixteenth century (excluding drama) uit 1954. In 1928 begon hij een collegereeks over de Roman de la Rose, die zijn neerslag kreeg in The Allegory of Love (1936; vgl. Wereld in woorden p. 347 en 349). Zijn werk werd vertaald in meer dan 30 talen. In 2013, vijftig jaar na zijn overlijden, zal Lewis geëerd worden met een gedenkteken in de beroemde Poet’s Corner in de Londense Westminster Abbey.

Richard Florida (1957), Amerikaans socioloog

Studeerde tot 1986 aan Columbia University (New York), doceerde vanaf 1987-2005 in Pittsburgh, sindsdien hoogleraar aan de universiteit van Toronto.

Centraal in het werk van Florida staat het concept ‘creative class’: een stedelijke bevolking die onder meer bestaat uit technici, artiesten, musici, homoseksuelen en een bevolkingsgroep die hij aanduidt als ‘high bohemians’. Een bevolking die uit deze groepen is samengesteld bevordert het bestaan van een open, persoonlijke en professionele stedelijke cultuur, die vervolgens nieuw creatief talent zal aantrekken, naast handelsgeest en kapitaal. Om een stedelijke bevolking volgens deze theorie in kaart te kunnen brengen ontwierp Florida een ‘Bohemian index’, een ‘Gay index’ en een ‘diversity index’. ‘De stad als een magneet voor talent en ambitie, waar de wisselwerking tussen collectief en individu optimaal kan renderen’ schrijft Wereld in worden (pag. 523), hier ter typering van middeleeuws Brugge als een veertiende-eeuwse creatieve stad.

Belangrijkste werken van Richard Florida: The rise of the creative class. And How It’s Transforming Work, Leasure and Everuday Life (2002), Cities and the creative class (2005) en Who’s Your City (2008)

R(obert) Guiette (1895-1976), romanist en dichter

Studeerde in Parijs en aan de universiteit van Leuven, waar hij in 1928 promoveerde op een studie over de traditie van de Beatrijs: La Légende de la Sacristine. Etude de littérature comparée. Doceerde vanaf 1930 tot zijn emeritaat in 1964 aan de universiteit van Gent. In 1961 directeur van de Belgische Académie Royale de Langue et de Littérature françaises en in 1965 doctor honoris causa aan de universiteit van Lille. Het werk van Guiette – professor én dichter – kenmerkt zich door een fijnzinnige samenspel van filologische en esthetische gevoeligheid. Zo is hij de bedenker van het concept “poésie formelle”, dat zeer vruchtbaar is gebleken voor het goede begrip van de gedichten van de troubadours.

Verzorgde naast historisch-literaire werken diverse tekstedities, o.a. van het werk van de middeleeuwse dichter François Villon (1959, 1964) en van Charles De Costers La Légende d’Ulenspiegel (1969), en vertaalde Lanseloet van Denemerken in het Frans. Zie over zijn studie van de Beatrijs ook Wereld in woorden pag. 309.

Jane Jacobs (1916-2006), Amerikaans-Canadese sociologe en stadsactiviste

Studeerde voor een periode van twee jaar aan Columbia University (New York), maar prefereerde een leven buiten academia. Was werkzaam op het terrein van stedelijke ontwikkeling en stadsplanning en ageerde tegen planologen die het voortbestaan van levendige stadsbuurten frustreerden door functies als wonen, werken, winkelen en cultuur te scheiden. (Zoals dat in Nederland onder meer gebeurde bij de ontwikkeling van plannen voor de Bijlmermeer.) Juist vereniging van deze functies zijn in Jacobs’ visie essentieel voor een vitale lokale economie. In het vervolg van deze planologische visie ontwikkelde Jane Jacobs een optiek op bijbehorende moraliteit. Meer over deze ideeën in Wereld in woorden pag. 115.

Belangrijkste werken: The Death and Life of Great American Cities (1961), The Economy of Cities (1969), Cities and the Wealth of Nations (1984) enSystems of Survival. A Dialogue on the Moral Foundations of Commerce and Politics (1992).

J(an) J(ozef) van Mierlo (1878-1958), medioneerlandicus

Ging school bij de paters jezuïeten van het Sint-Jozefscollege te Turnhout en trad op 18-jarige leeftijd in bij die orde in Drongen, nabij Gent. Studeerde van 1901-1908 Germaanse filologie in Leuven en promoveerde met een proefschrift over Hadewijch (1910). Studeerde vanaf 1909 tevens theologie in Innsbruck, waar hij in 1912 tot priester werd gewijd. In 1925 benoemd tot lector in de Geschiedenis van de Nederlandse letterkunde in Namen, uit welke benoeming in 1928 zijn Geschiedenis van de Oud- en Middelnederlandsche letterkunde voortvloeide. Voor de onder leiding van prof. F. Baur opgezette Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden verzorgde Van Mierlo de eerste twee banden, over de Middeleeuwen. (Het gerucht wil dat hij ze al klaar had bij de eerste redactievergadering). Was mede-oprichter (1925) van Ons Geestelijk Erf, het tijdschrift van het Antwerpse Ruusbroecgenootschap.

Legde in zijn werk graag nadruk op de ouderdom, het “katholieke” en het “Vlaamse” van de Middelnederlandse literatuur. Nader over hem via het register in Wereld in woorden.

D(enis) de Rougemont (1906-1985), Zwitsers cultuurfilosoof

Studeerde tussen 1925 en 1930 zowel in Neuchâtel als in Wenen en Genève; werkte tevens in Parijs en Frankfurt. Berustte niet in Zwitserse neutraliteit, maar vuurde verzet aan tegen Hitler. Na de oorlog overtuigd Europeaan van het eerste uur, en vroege propagandist van kleinschaligheid en milieu. Denker en essayist met breed synthetiserend vermogen vanuit een diep doorleefd idealisme voor de Europese cultuur. Een klassieker is L’amour et l’Occident (1939), waarin hij de romantische liefdesconceptie typeert als het belangrijkste geschenk van de Middeleeuwen aan de westerse wereld (vgl. Wereld in woorden pag. 381). Een complete uitgave van zijn werken: Ecrits sur l’Europe, La Différence. 2 delen. Parijs 1994.

T(itus) Brandsma (1881-1942), pater karmeliet, hoogleraar, publicist, man met een missie

Afkomstig uit een Fries boerengeslacht, ging Brandsma van 1892-1898 school aan het gymnasium van het Minderbroederklooster te Megen. In 1898 trad hij in bij de karmelieten; 1905 werd hij priester gewijd. Studeerde van 1906-1909 aan de Pauselijke Universiteit Gregoriana in Rome, waar hij ook promoveerde tot doctor in de wijsbegeerte. Vanaf de stichting van de Katholieke Universiteit Nijmegen (thans Radbouduniversiteit) hoogleraar aldaar (rector magnificus in 1932/33).

Als wetenschapper was Brandsma specialist in de middeleeuwse mystiek en Moderne Devotie; als sterk maatschappelijk betrokken geestelijke nam hij initiatieven op het gebied van de katholieke emancipatie, het onderwijs en de journalistiek. Wegens zijn strijd voor persvrijheid in 1942 door de Duitse bezetters gearresteerd en naar concentratiekamp Dachau gevoerd (zie ook Wereld in woorden pag. 510-11), waar hij in hetzelfde jaar overleed. In 1985 door de R.K.-kerk als martelaar zalig verklaard.

K(urt) Ruh (1914-2002), mediëvist-germanist

Zwitserse geleerde, studeerde Duitse en Italiaanse filologie en filosofie in Zürich, Berlijn en Rome; promoveerde op een studie naar een passietraktaat van Heinrich von Sankt-Gallen (1941); daarna als hoogleraar verbonden aan de universiteit van München en van 1960 tot zijn emeritaat in 1980 aan die van Würzburg.

Schreef Bonaventura deutsch (1956) en een 2-delige geschiedenis van de Middelhoogduitse epiek onder de titel Höfische Epik (1967-1980); was initiator van de tweede redactie van het Verfasserlexikon – Die deutsche Literatur des Mittelalters, een naslagwerk dat ook voor de neerlandistiek grote diensten bewijst. Op methodolisch gebied was Ruh baanbrekend door de studie van de overlevering van middeleeuwse teksten een centrale plaats te geven in de literatuurgeschiedenis. Van groot belang voor de Middelnederlandse letterkunde is zijn 4-delige Geschichte der abendländischen Mystik (1990-1999), waarvan het laatste deel volledig gewijd is aan de Nederlandse mystieke literatuur van de late Middeleeuwen. Zijn grote betekenis moge blijken uit het feit dat hij bij zijn leven maar liefst vijf Festschrifte ontving. Het laatste daarvan, ter gelegenheid van zijn 70ste verjaardag, bundelde zijn Kleine Schriften in twee delen. Raadpleeg het register voor de vele plaatsen waar Wereld in woorden melding maakt van Kurt Ruh.

J(oseph) Schumpeter (1883-1950), Oostenrijks econoom

Studeerde van 1901-1906 rechten/economie in Wenen, en na zijn promotie in 1906 ook in Berlijn, Londen, Oxford en Cambridge. Was hoogleraar in Czernowitz (huidig Oekraïne) en Graz, van 1925-1932 in Bonn en vanaf 1932 tot het jaar van zijn overlijden in Harvard.

Voornamelijk bekend om zijn theorie van ‘creative destruction’: een proces van voortdurende innovatie waarbij succesvolle toepassing van nieuwe technieken de oude vernietigt (zie hiervoor ook Wereld in woorden pag. 43). Het werk waarin Schumpeter deze theorie presenteert is Capitalism, Socialism, and Democracy (1942).

M(aurits) Smeyers (1937-1999), Vlaams kunsthistoricus-mediëvist

Studeerde kunstgeschiedenis aan de universiteit van Leuven, waar hij promoveerde op een studie naar het Turijns-Milanees Getijdenboek; sinds 1985 hoogleraar te Leuven. Verrichtte baanbrekend werk met zijn onderzoek naar de Vlaamse miniatuurkunst. Richtte in 1983 het Studiecentrum voor Vlaamse miniaturisten op (Thans Illuminare – Studiecentrum voor Miniatuurkunst), waar men zich toelegt op studie van de miniatuurkunst in de Zuidelijke Nederlanden (Brugge, Brussel, Doornik, Gent, Henegouwen maar ook het huidige Noord-Frankrijk). Zie over hem verder Wereld in woorden pag. 27, 192, 204 en m.n. 526-27.

Belangrijkste werk: de eerste 9 delen van het Corpus of Illuminated Manuscripts, en het standaardwerk Vlaamse miniaturen van de 8ste tot het midden van de 16de eeuw. De middeleeuwse wereld op perkament (1998), tevens vertaald in Duits en Engels.

B(arbara) W(ertheim) Tuchman (1912-1989), Amerikaans journaliste en historica

Geboren in een New Yorks milieu van bankiers en diplomaten, studeerde zij aan Radcliffe College (het vrouwencollege van Harvard) maar zag af van promotie en koos voor een journalistieke omgang met de (recente) geschiedenis. Won de Pulitzer Prize met haar meesterwerk The Guns of August (1962; Nederlandse vertaling De kanonnen van augustus), over de aanloop naar en de eerste maand van de Eerste Wereldoorlog. (Door Kennedy voorgeschreven lectuur aan zijn kabinet tijdens de Cuba-crisis). Andere boeken: The proud tower (1966; Nederlandse vertaling De trotse toren ), over de periode 1890-1914); het eveneens met de Pulitzer Prize bekroonde Stilwell and the American experience in China (1971, over de Amerikaans-Chinese betrekkingen in de jaren 1911-1945) en een bundel essays over haar historische ambacht: Practicing history (1982).

Zie voor haar A Distant Mirror. The Calamitous 14th Century (1978; Nederlandse vertaling De waanzinnige veertiende eeuw), dat moet worden beschouwd als een mediëvistische ‘uitstap’ in haar oeuvre, Wereld in woorden pag. 34-35.

Verantwoording illustraties

Verantwoording illustraties Profiel van een eeuw

1. Afgebeeld naar Ria Jansen-Sieben (ed.), ’s Levens felheid in één band.
Brussel 1999, afb. I.13.
2. Afgebeeld naar Camille Tulpinck (ed.), Les arts anciens de Flandre I.
Brugge 1905, p. 101.
3. Privé-bezit.
4. Kaapstad, National Library of South Africa, Grey collection I 361-363, f. 2v.
Met dank aan prof. Jozef Janssens.
5-6. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. 15.589-623, f. 43v-44r.
7. Brussel, KB, hs. 13.076-77, f. 24v.

Verantwoording illustraties De wereld

1. Büdingen, Fürstlich Ysenburg-und Büdingse Rentkammer, Hss. Fragm. 52.
Met dank aan prof. Jos Biemans.
2. Gemeentearchief Schouwen-Duiveland, Archief Stad Zierikzee, Privileges nr. 21, foto H. Dalebout.
3. Stuttgart, Württembergische Landesbibliothek, Cod. poet. et phil. fol. 22, f. 314v.
4. Brussel, KB, hs. 15.652-653, f. 2v.
5. Leiden, Universiteitsbibliotheek, BPL 14 E, f. 1r.
6-7. Brussel, KB, hs. 15.652-653, f. 83v-84r.
8. Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, hs. 76 E 23, f. 1r.
9. Berlijn, Staatsarchiv Preussischer Kulturbesitzes, ms. germ. quart. 1404, f. 44r.
10. Streekarchief Voorne-Putten en Rozenburg, Sign. K2, f. 10r.
11. Londen, BL, ms. Harley 1684, f. 169v.
12. Oxford, Bodleian Library, ms. Marshall 28, f. 2v.
13. Den Haag, KB, hs. KA 16, f. 18r.
14. Cologny (Genève), Fondation Martin Bodmer, Cod. Bodmer 61, f. 5r.
15. Wenen, Österreichische Nationalbibliothek, cod. 2372, fol. 57v.
16. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. 1273, f. 34r.
17. Brussel, KB, hs. 15.589-623, f. 78r.
18. Brussel, KB, hs. IV 421, f. 185v-189r (olim: Hasselt, Minderbroeders AA 6).
19. Antwerpen, Ruusbroecgenootschap, hs. Neerl. 413/I (fragment).
20. Den Haag, KB, hs. 76 E 5, f. 13r.
21. Leiden, UB, LTK 221 (schutblad).
22. Brussel, KB, hs. 15.589-623, fol. 136v.
23. Leiden, UB, LTK 194, f. 1r.
24. Den Haag, KB, hs. 76 E 5, f. 1r.
25. Den Haag, KB, hs. 75 E 63, f. 1r.
26. Brussel, KB, hs. IV 895, f. 1v (fragment).
27. Afgebeeld naar Ria Jansen-Sieben (ed.), ’s Levens felheid in één band.
Brussel 1999, ill. 4.
28. Den Haag, KB, hs. 75 E 63, f. 2v.
29. Brussel, KB, hs. IV 684, f. 60v-61r.
30. Oxford, Bodleian Library, ms. Marshall 29, f. 24r.

Verantwoording illustraties Het heil

1. Leiden, UB, BPL 2454: 3.
2. Brussel, KB, hs. 15642-51, f. 1r.
3. Brussel, KB, hs. 1351-72, f. 1v.
4. Utrecht, Museum Catharijneconvent, BMH Warm hs. 92 A 12, f. 20v-21r, foto Ruben de Heer.
5. Londen, BL, ms. Add. 11575, f. 18r.
6. Den Haag, KB, hs. KA 36, f. 69r.
7. Wiesbaden, Hessisches Hauptstaatsarchiv, 3004 B 10, f. 126r.
8. Brussel, KB, hs. 888-90, f. 205v.
9. Parijs, Bibliothèque Mazarine, ms. 1734, f. 27r.
10. Brussel, KB, hs. 2485, f. 31r. Met dank aan dr. Erik Kwakkel.
11. Brussel, KB, hs. 2877-78, f. 148r.
12. Wenen, ÖNB, Ser. Nov. 12.857, f. 95v. Met dank aan dr. Erik Kwakkel.
13. Brussel, KB, hs. 2485, f. 4r.
14. Brussel, KB, hs. II 2409, f. 35v.
15. Den Haag, KB, hs. 69 B 10, f. 8r.
16. Wenen, ÖNB, Cod. 2771-2, vol. 1, f. 298v.
17. Brussel, KB, hs. 3067-73, f. 103v-104r.
18. Brussel, KB, hs. II 138, f. 6r.
19. Brussel, KB, hs. II 208, boekband.
20. Brussel, KB, hs. 19295-97, f. 3r.
21. Brussel, KB, hs. 19.295-97, f. 2v.
22. Parijs, Musée du Louvre, OA 7320, foto © RMN-Grand Palais/Daniel Arnaudet.
23. Brussel, KB, hs. II 138, f. 2r.
24. Gent, UB, hs. 1353, f. 59v.
25. Egmond-Binnen, Sint-Adelbertabdij, z.s., f. 1r (fragment), foto G. Bouwmeester.
26. Boedapest, Museum of Fine Arts, inv.nr. 4975, Dutch Master, Mourning Virgin.
27. Boekband P.C. Boutens, Beatrijs. Bussum 1908. Omslagtekening van Rie Cramer.
28. Den Haag, KB, hs. 73 H 14, f. 29r.
29. ‘s-Hertogenbosch, Collectie archief St. Jan, Mirakelboek, foto J. Lensen, Sint Michielsgestel.
30. Den Haag, KB, hs. 76 E 5, f. 47v.
31. Middelburg, Zeeuwse Bibliotheek/Beeldbank Zeeland, P.C. Boutens, Beatrijs. Haarlem 1908. Met dank aan dr. Marco Goud.

Verantwoording illustraties De verbeelding

1. Brussel, KB, hs. 14.601, f. 108v.
2. Gent, UB, hs. 1374, f. 119r.
3. Gent, UB, hs. 2749 (9).
4. Cothen, Collectie Familie Van Beuningen, inv.nr. 1792.
5. Brussel, KB, hs. 14.601, f. 82r.
6. ‘s-Hertogenbosch, Stadsarchief, z.s. (fragment).
7. Gent, UB, hs. 1590 (fragment).
8. New York, The Metropolitan Museum of Art, inv.nr. 17.190.177.
9. Den Haag, KB, hs. KA 24, f. 57r.
10. Parijs, Bibliothèque nationale de France, ms. fr. 9342, f. 48v.
11. Leiden, UB, LTK 1197, f. 1v.
12. Den Haag, KB, hs. 128 E 2, f. 67v.
13. Den Haag, KB, hs. KA 24, f. 1r.
14. Leiden, UB, LTK 216, f. 1-2.
15. Cambridge, Trinity College, Ms. B 11.22, f. 11r.
16. Den Haag, KB, hs. 128 E 2, f. 1r.
17. Leiden, UB, BPL 2720, f. 11v.
18. Praag, Národní knihovna České republiky, ms. XI.E.9, f. 251r.
19. Cambridge, Trinity College, Ms. O 3.20 (schutblad).
20. Privé-collectie R.J. Ooyevaar, 38 F66-449. Afgebeeld naar Eugeen Schreurs, Anthologie van muziekfragmenten uit de Lage Landen. Leuven 1995, p. 126.
21. Mechelen, Stadsarchief, Mechels kasboek 1409-1410 (de fragmenten zijn inmiddels losgemaakt), foto: H. Mulder en R. Sleiderink. Met dank aan prof. Remco Sleiderink.
22. Utrecht, UB, hs. 1846: 1 (II).
23. Den Haag, KB, hs. 128 E 6, f. 43v.
24. Brussel, KB, hs. II 1171, f. 329v.
25. Brussel, KB, hs. 15.589-623, f. 230r.
26. Deventer, Stads- en Atheneumbibliotheek, ID 0898, Cameraars, inv. nr. 4a.
27. Amsterdam, Collectie TIN, foto: M.M. Couvée.
28. Brussel, KB, hs. II 1171, f. 330r.
29. Den Haag, KB, hs. 70 E 5, f. 3r.
30. Parijs, BNF, ms. fr. 2646, f. 176r.
31. Brussel, KB, hs. 15.589-623, f. 178r.

Verantwoording illustraties Drie milieus omstreeks 1400

1. Afgebeeld naar Den Haag: geschiedenis van de stad. Zwolle 2004, p. 95.
2. Brussel, KB, hs. 15652-656, f. 122r.
3. Den Haag, Nationaal Archief, Graven van Holland, 3.01.01, inv.nr. 1269.
4. Baltimore, The Walters Art Museum, ms. W.171, f. 1r.
5. Parijs, Musée du Louvre, inv.nr. 20674, foto © RMN-Grand Palais/Jean-Gilles Berizzi.
6. Leuven, KADOC, Archief Minderbroeders, 10796 (olim: Sint-Truiden, IFG, A 22), frontispice.
7. Afgebeeld naar Wybren Scheepsma (ed.), Het ootmoedig fundament van Diepenveen. Kampen 2002, p. 20.
8. Deventer, SAB, Hs. I, 72 (101 D 14 KL), f. 154r.
9. Den Haag, KB, hs. 75 E 10, f. 43v.
10. Deventer, SAB, Hs. Suppl. 198 (101 E 26 KL), boekband.
11. Deventer, SAB, Hs. I, 114 (101 E 24 KL), f. 17v-18r.
12. Deventer, Historisch Museum, inv.nr. H2007-0460.
13. Afgebeeld naar R.C. Van Caenegem (ed.), 1302. Feiten & mythen van de Guldensporenslag. Antwerpen 2002, p. 142.
14. Stadsarchief Brugge, Oud Archief, reeks 305: Koopmansboeken.
15. Gent, UB, hs. 2906, f. 28r.
16. Den Haag, KB, hs. 79 K 10, f. 1r.
17. München, Bayerische Staatsbibliothek, cod.lat. 23638, f. 11v.
18. Den Haag, KB, hs. 79 K 10, f. 27v-28r.
19. Parijs, BNF, ms. néerl. 3, f. 7r.

Bijzondere dank aan dr. Ann Kelders van de handschriftenafdeling van de Koninklijke Bibliotheek van België voor haar gulle hulp bij het verwerven van het vele Brusselse materiaal.